NATUURLIJKE ALTERNATIEVEN VOOR INKLEUREN GROEIEN
Fabrikanten bieden zowel natuurlijke als synthetische kleurstoffen aan
Het gebruik van synthetische kleurstoffen in de voeding mag dan wel aan een strenge Europese regelgeving gebonden zijn, het consumentenwantrouwen blijft groot. De meeste fabrikanten bieden derhalve, naast synthetische kleurstoffen die op het vlak van stabiliteit en kleurintensiteit onmiskenbaar sterker scoren, ook kleurstoffen van natuurlijke origine aan. Bovendien groeit het aanbod natuurlijke alternatieven en bestaan er zelfs volledig E-nummervrije bak- en diepvriesstabiele cacaodecoraties.
Ann Welvaert
STRENG GEREGLEMENTEERD
Het gebruik van kleurstoffen wordt in het kader van de Europese additievenverordening (EG Nr. 1333/2008) strikt aan banden gelegd.
Positieve additievenlijst
Enkel kleurstoffen die door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) zijn goedgekeurd, mogen in levensmiddelen verwerkt worden. De goedgekeurde additieven zijn opgenomen in een additievenlijst en dragen een E-nummer, wat aangeeft dat ze door de EFSA aan een grondige risico-evaluatie zijn onderworpen en onschadelijk zijn bevonden.
Concentraties bij wet geregeld
Ook de toegelaten concentraties van kleurstoffen liggen bij wet vast, en dat op twee niveaus:
Per voedingscategorie
Voor chocolade en confiserie geldt voor kleurstoffen een maximale toegelaten concentratie van 300 mg/kg voor. Voor aanverwante producten
tot welke categorie uw gamma behoort, is vanzelfsprekend vaak voor discussie vatbaar
gelden de volgende wettelijke maxima: 200 mg/kg voor fijne bakkerij- en patisseriewaren, 150 mg/kg voor ijs en desserten, en 500 mg/kg voor decoraties.
Per kleurstof
Voor sommige kleurstoffen gelden maximumlimieten, maar er zijn ook kleurstoffen die quantum satis, d.w.z. ongelimiteerd, gebruikt mogen worden tot de gewenste kleur verkregen is. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de witte kleurstof titaandioxide (E171) alsook voor ijzeroxide (E172), dat in verschillende kleurvariëteiten beschikbaar is en vaak gebruikt wordt voor de aanmaak van metallics zoals goud, zilver, brons en koper. Voor nog andere kleurstoffen geldt dan weer een totaalverbod in bepaalde voedingscategorieën. Het onder het E-nummer E133 goedgekeurde voedingsadditief briljantblauw bijvoorbeeld mag wel gebruikt worden voor chocolade en confiserie, maar dan weer niet voor bakkerij- en patisseriewaren.
Gekleurde chocolade is niet langer … chocolade
Gekleurde chocolade mag conform de Europese wetgeving geen 'chocolade' genoemd worden, maar mag enkel onder de benaming 'op cacao gebaseerd gekleurd suikerwerk' verkocht worden.
VISIE FABRIKANTEN
Sommige fabrikanten van voor chocolade bestemde voedingskleurstoffen gaan een stapje verder en adviseren hun klanten om non-azokleurstoffen te verkiezen boven azokleurstoffen. Om de herkenbaarheid te verhogen, worden kleurstoffen die non-azo zijn, steeds vaker expliciet als dusdanig op de verpakking en/of website omschreven.
Azo versus non-azo
Azokleurstoffen hebben een dubbele stikstofverbinding en zijn altijd synthetisch. Non-azokleuren hebben geen dubbele stikstofverbinding en kunnen zowel synthetisch (denk maar aan het hoger reeds aangehaalde witte titaandioxide) alsook van natuurlijke oorsprong zijn, zoals bijvoorbeeld het geval is voor kurkumageel (E100) en karmijnrood (E120).
Voor- en nadelen azo
Azokleurstoffen zijn stabieler, feller en doorgaans ook goedkoper dan non-azokleurstoffen. Tot de azogroep, die vanwege haar synthetische samenstelling sowieso door heel wat consumenten met wantrouwen bejegend wordt, behoren ook vijf van de fel omstreden 'Southamptonkleurstoffen', die volgens bepaalde onderzoeken hyperactiviteit bij kinderen zouden uitlokken. Concreet gaat het om Tartrazine (E 102), Sunset Yellow (E 110), Carmoisine (E 122), Ponceau 4R (E 124) en Allura Red AC (E 129).
Hoewel de EFSA het gezondheidsrisico van deze stoffen bij een normaal consumptiepatroon niet bewezen acht, verplicht ze fabrikanten niettemin om op producten die deze kleurstoffen bevatten, een veiligheidswaarschuwing te plaatsen: 'Kan een schadelijk effect hebben op de hyperactiviteit en het concentratievermogen bij kinderen'.
Voor- en nadelen non-azo
Non-azokleurstoffen hebben als grote voordeel dat ze geen negatief gezondheidsimago met zich meetorsen: ze worden niet met hyperactiviteit gelinkt en zijn bovendien vaak van natuurlijke oorsprong, wat door de meeste consumenten als gezonder wordt beschouwd. Het nadeel is wel dat sommige non- azokleuren licht- en warmtegevoelig zijn en dus extra bescherming vereisen om hun originele kleurenspectrum en intensiteit te vrijwaren. Erg lichtgevoelig is bijvoorbeeld de primaire non-azokleur geel (E100), waardoor ook de daaruit voortvloeiende secundaire mengkleuren oranje en groen erg lichtgevoelig zijn. Het non-azokleurenspectrum is de jongste jaren ook fors uitgebreid: tegenwoordig zijn zowat alle kleuren van de regenboog beschikbaar, tot pastels toe. Ook qua concentratie is het verschil tussen azo- en non-azokleurstoffen relatief gering: enkel van de natuurlijke non-azokleurstoffen spirulinablauw (F014760) en bietenrood (E162) dien je iets meer product te gebruiken om, in vergelijking met andere kleurstoffen, een vergelijkbaar kleureffect te bereiken.
CLEANLABELS
Natuurlijke non-azokleurstoffen zoals bietenrood worden door de consument als 'veiliger' en 'gezonder' aanzien dan hun synthetische tegenhangers, maar wat de gezondheidsbewuste consument bovenal wantrouwig stemt, zijn E-nummers. Fabrikanten hebben dit goed begrepen en spelen hierop in met een groeiend gamma van E-nummervrije voedingskleurstoffen en chocoladedecoraties. Zo bestaan er sinds kort ook cacaodecoraties met uitsluitend cacaopoeder als kleurend ingrediënt, die, behalve E-nummervrij, ook, in tegenstelling tot natuurlijke non-azokleurstoffen, diepvries- en bakstabiel zijn.
